Methoden van laden, mode 1, mode 2, mode 3 en mode 4 laden
- Geplaatst op
- Geplaatst in mode 1 laden, mode 2 laden, mode 3 laden, mode 4 laden
Naast de verschillende type autolaadstekkers kom je ook termen tegen als 'mode 1 laden', 'mode 2 laden', 'mode 3 laden' en 'mode 4 laden'. De term 'mode' geeft de techniek voor het EV laden aan. Zie deze uitleg.
Dit artikel is geüpdatet in 2025-2026
Wat betekenen mode 1, mode 2, mode 3 en mode 4 laden?
Naast de verschillende typen stekkers (zoals Type 1, Type 2 en CCS) kom je ook termen tegen als mode 1 laden, mode 2 laden, mode 3 laden en mode 4 laden.
De term mode verwijst naar de laadtechniek en de beveiligings- en communicatiemethode tussen auto en laadpunt. Hieronder leggen we de vier laadmodi uit, in volgorde van ontwikkeling en gebruik.
Mode 1 laden
Mode 1 is de meest eenvoudige manier van laden: via een gewoon stopcontact (230V, maximaal 10A), zonder enige vorm van communicatie of beveiliging tussen auto en laadpunt. Voor elektrische auto’s wordt deze methode niet meer gebruikt, omdat er geen bescherming is tegen oververhitting of kortsluiting. Alleen bij lichte elektrische voertuigen zoals e-bikes of scooters komt mode 1 nog voor.
Mode 2 laden
Mode 2 is laden met een vaste stroombegrenzer. Mode 2 laden gebeurt meestal aan een gewoon stopcontact of via een laadpaal of laadbox thuis, in combinatie met een laadkabel met ingebouwde beveiliging. Dit laatste is een kastje met een stroombeperker (meestal geleverd bij de auto).
Dat kastje is de In-Cable Control and Protection Device (IC-CPD). Dat zorgt voor een vaste stroombegrenzing en basisveiligheid. In de praktijk laad je hiermee met 8 tot 10 ampère, waardoor het laden van een elektrische auto lang duurt (soms 20 uur of meer). Het precieze laad-ampèrage is afhankelijk van de capaciteit en instellingen van de aansluiting en de laadbox.
Hoewel mode 2 laden nog steeds mogelijk is, wordt het vooral gezien als noodoplossing of tijdelijke optie. Zorg dat het ampèrage in de auto niet te hoog staat afgesteld (bijvoorbeeld max 8A of 10A). Blijft de laadkabel maximaal 'handwarm'? Dan zal het laden probleemloos verlopen. In het andere geval: verlaag het laad-ampèrage en/of kies een nog dikker verlengsnoer.
Let op: laad je via een gewoon stopcontact? Controleer dan of de installatie dit aankan. Gebruik liefst géén verlengsnoer, en als het toch nodig is: een zwaar snoer, van minimaal 2,5 mm². En controleer of het tijdens het laden niet te warm wordt.
Mode 3 laden
Mode 3 laden is tegenwoordig de standaard manier van laden voor elektrische auto’s.
Er is sprake van actieve communicatie tussen de auto en het laadpunt. De auto en laadpaal stemmen samen af hoeveel stroom veilig geleverd kan worden. Pas daarna schakelt de spanning in.
Mode 3 laden is in feite dus gecontroleerd laden, met behulp ook van de zogenaamde 'control pilot pin' in de stekker.
De aansluiting thuis geeft wisselstroom (AC). In de elektrische auto zit een omvormer die de wisselstroom omzet naar gelijkstroom voor de accu’s. Een mode 3 oplaadpunt levert echter veel meer stroom. Een elektrische auto met zwaardere omvormer aan boord kan met mode 3 veel sneller laden.
Openbare mode 3 laadpalen leveren vaak krachtstroom en kunnen 400V/16A (11kW), 400V/32A (22kW) of soms zelfs 64A leveren (44kW). De daadwerkelijke laadsnelheid hangt af van de onboard charger van de auto. Sommige modellen (zoals de Renault Zoe of Tesla Model S) kunnen 22 kW laden op 3-fase, terwijl veel andere auto’s maximaal 11 kW ondersteunen.
Tip: voor 3-fase laden is een 3-faseaansluiting (3x25A) in de meterkast nodig. Vaak kan dit zonder hogere vaste kosten bij de netbeheerder, maar bij zwaardere aansluitingen nemen de vastrechtkosten waarschijnlijk toe. Houd daar dus rekening mee en laat je hierover goed informeren.
Mode 4 laden
Mode 4 staat voor DC-laden (gelijkstroom), beter bekend als snelladen. Bij deze methode zit de omvormer / converter niet in de auto, maar in de laadpaal zelf. De laadpaal bepaalt dus het gehele stroomproces. De lader levert direct gelijkstroom aan de batterij, waardoor de accu veel sneller wordt opgeladen. Mode 4-laders gebruiken meestal een CCS- of CHAdeMO-stekker en leveren vermogens van 55 kW tot meer dan 350 kW. Afhankelijk van de auto kan de batterij zo binnen 20 tot 40 minuten tot 80% worden opgeladen.
Bij mode 1 t/m 3 gebeurt het laden via een in de auto aanwezige AC/DC omvormer; de auto bepaalt het laadproces. Bij mode 4 is de laadtechniek volledig anders.
Voor dagelijks gebruik (thuis of op het werk) is mode 3 laden vaak efficiënter en beter voor de levensduur van de accu. Mode 4 is vooral handig onderweg bij snellaadstations.

Samenvatting
| Laadmodus | Kenmerken |
|---|---|
| Mode 1 | AC via gewoon stopcontact, geen beveiliging of communicatie. Zeer langzaam, niet geschikt voor auto's. |
| Mode 2 | AC via stopcontact met IC-CPD in de kabel (stroombegrenzing). Noodladen thuis; meestal 8–10A. |
| Mode 3 | AC via laadpaal/wallbox met communicatie tussen auto en laadpunt. Typische vermogens 3,7–22 kW. Standaard voor thuis/werk/publiek. |
| Mode 4 | DC-snelladen; laadpaal levert gelijkstroom en hoge vermogens (vanaf 50/55kW). een gebruikelijke manier van laden voor onderweg. |
Alfen
Charge Amps
CTEK
EO
EVBox
EVHUB
Myenergi
Ratio
Wallbox
Webasto